“Wakker worden!! Het zonnetje schijnt!” roept de vrolijke stem van Hanna. Mijn ogen zijn nog dicht, maar aangezien het met Pasen sneeuwde durf ik zelfs met gesloten ogen te wedden dat er buiten geen zonnetje schijnt. Ik verdwijn wat verder onder de dekens en Hanna klautert over de berg die niet uit bed wil komen.
Wat is er toch aan de hand, ik kwam ooit redelijk makkelijk uit bed. Maar nu krijg ik mijn ogen niet open. Wellicht ben ik na dit super saaie jaar ook niet zo nieuwsgierig meer naar wat de dag me brengt. Het is: kinderen aankleden, naar school brengen, werken, naar huis. De dag erna ook. En de dag daarna ook.
Ik mis terrasjes, restaurants, musea, orkest, concerten en grote massa’s mensen.
Ik zucht en zwelg nog even in zelfmedelijden voordat ik tegen Hanna zeg: “Maak jij Sara maar wakker.” Ik hoor haar kleine voetstapjes verdwijnen en verdwijn zelf helemaal onder de dekens.
Twee paar kleine voetstapjes komen weer terug. “We zijn wakker!!” roept Hanna. Sara kruipt onder de dekens bij mij en in het donker kijken we elkaar aan terwijl Hanna over de steeds groter wordende berg klautert. Sara en ik negeren samen nog even de buitenwereld, ik ben blij dat ik niet de enige ben die lastig opstart. Heel even twijfel ik of we niet gewoon kunnen blijven liggen.
“Ga je je aankleden? Doe je een lekker dikke trui aan, het is koud vandaag.” We moeten toch maar uit bed komen en toch maar naar school. “Zullen we wedstrijdje doen wie het eerste aangekleed is?” vraagt Sara. Ik vind het een prima plan en vul aan dat de winnaar beneden een boterham met hagelslag mag maken voor zichzelf en Hanna. Deal. We tellen af: drie… twee….één… GO!
Sara gooit de dekens omhoog en sprint naar haar kamer. Ik doe alleen een aanzetje tot haast en wanneer ze uit beeld is loop ik rustig de badkamer in, draai de douche alvast aan en ga dan op de wc zitten. Ik hoor Sara als een wervelwind door haar kamer gaan en Hanna doet verslag. “Sara heeft al haar pyjama uit!”
“o neeeee, zo snel! Dat ga ik nooit halen!!” roep ik semi-enthousiast terug terwijl ik doortrek.
Wanneer ik onder de douche stap bonkt Hanna op de badkamerdeur om te zeggen dat Sara al echt ver is, ik rammel met wat douchegel flessen tegen elkaar en roep “haast haast haast!”. Ik zet de douche nog een tikkie warmer, ahhh beter…. “Sara d’r hoofd zit vast in d’r shirt!! Nu niet meer!!” klinkt het van buiten de badkamer. Nog één minuutje douchen dan…
Op mijn gemak zoek ik kleding uit terwijl Sara met twee benen in dezelfde broekspijp voorbij hinkelt. Sara kan niet haasten. Ik denk dat het genetisch bepaald is, dat heeft ze van mij. Want hoe meer haast ik maak, hoe langzamer het gaat en daar heeft Sara ook last van. Maar toch is ze uiteindelijk klaar met aankleden en de twee meisjes stommelen samen de trap af om als echte winnaars zelf boterhammen met hagelslag te maken. Ik roep ze nog wat overdreven teleurgestelde kreten achterna terwijl ik me rustig aankleed. “Nee! Je speelt vals! Ik wil de video beelden terug kijken! Ik heb zo mijn best gedaan! revanche!”
Als ik beneden kom zitten de meisjes al aan de keukentafel, ze eten boterhammen met mega veel hagelslag. Ik kan het ze niet kwalijk nemen, stiekem wil iedereen zoveel hagelslag op brood maar ergens wordt je een keer volwassen en besluit je dat dit niet meer kan. Terwijl ik brood smeer voor school, trekt Sara d’r schoenen aan. Ik ben erg tevreden over hoe snel we alles gefixt hebben deze ochtend. Alleen Hanna moet haar schoenen nog aan en dan kunnen we…. Ik kijk naar haar blote voetjes. En dan dringt het tot me door….
Hanna kijkt me vrolijk aan, nog steeds in haar pyjama. Shit! Shit! Shit! Ik ben Hanna vergeten aan te kleden. Als een malle race ik door het huis om kleding voor Hanna te pakken en haar aan te kleden. Mijn genetische onvermogen om te haasten speelt op. Dus met nog één minuut op de klok doe ik er tien minuten over om Hanna school-klaar te krijgen. Als we in de auto zitten moet ik nog één keer naar binnen rennen om de rugtas van Sara te pakken die we in alle haast vergeten zijn, maar dan kunnen we gaan. Deuren dicht, gordels vast, auto starten en wegwezen. Kijkend op mijn horloge neurie ik een zenuwachtig deuntje en elk stoplicht springt voor mijn neus op rood. Bij school aangekomen rennen we naar het hek en geef Sara een kus.
Sara rent het schoolplein op, draait zich om en roept: “ik vind dat jij ook een boterham met hagelslag hebt gewonnen!”