18 augustus:
Naar een kasteeltje geweest. Sara heeft een Speurtocht gedaan door de kamers, op zoek naar het kistje dat de juwelendief verstopt had. Top, mama had alle antwoorden goed.
Naast het kasteel werd een feestje voorbereid. Een groepje mensen staat aan de weg te wachten. Er komt straks een koets aan, bestuurd door een man die vandaag 90 is geworden. Zo zegt de man van het kasteel. We besluiten erop te wachten. Arno en Hanna kijken even in het kasteel winkeltje en Sara en ik gaan bij de weg op een bankje zitten naast een mevrouw. We delen leuke anekdotes over Fredricus (?), die nog zo kwiek is voor iemand van 90. De vrouw vindt het leuk dat we helemaal uit Nederland zijn gekomen voor hem. Vind ik ook.
De koets komt aan en Hanna brult “paaaaaard!!” en zet een sprintje in achter de koets aan door de feestmeute heen. Wanneer de koets blijft staan brult Hanna nog een keer liefkozend “paaaaaard!!” tegen het verbaasde dier en zwaait ernaar. Sara aait het beest wel even over zijn neus en dan gaan we weer. Lichtelijk verbaasd nagekeken door de vrouw met wie ik herinneringen over Fredricus (?) heb gedeeld.
Daarna rijden we weg en volgen een bordje waar “aardbeien” op staat. We rijden voor ons gevoel 200 jaar terug in de tijd over een landweggetje. Een belletje verraad ons wanneer we het terrein van een boerderij oprijden. Een vrouwtje komt op ons afgelopen en haar man volgt. We kopen de duurste aardbeien en kersen ooit. Maar de man en vrouw hebben klaarblijkelijk al 200 jaar niemand gesproken, dus 40 minuten later rijden we weer weg, uitgezwaaid door de mensen die ons in deze korte tijd verteld hebben over al hun kleinkinderen, kinderen en geiten, kaas en een verhaal over struisvogels. Arno en ik vonden de aardbeien gelijk hun geld waard.
21 augustus:
Boodschappen doen op vakantie. Het is een aparte tak van sport.
Arno en ik kijken allebei op de juiste momenten streng naar sara als ze weer met puppy-ogen vraagt of ze asje asje asje blieieieft deze koekjes in de kar mag doen. Ze houdt een pak Woezel en Pip koekjes omhoog en we wijzen dit verzoek af, net als de Mega Mindy smeerkaas en brandweerman Sam salami.
Behendig keilen we achter sara haar rug om allerlei “grote mensen” koekjes en kaas en worst in de kar.
Voor onszelf zijn we een stuk minder streng. Alles waar we trek in hebben nadat de kids op bed liggen grissen we mee. Zoutjes, chips, koekjes, wijn, kaasjes, droge worst.
Alles bij elkaar zijn we aan kakofonie van krakende chipsverpakkingen, “nee. leg maar terug”, Hanna die niet kan praten maar wel een hele sterke mening heeft en luid brabbelend en wijzend in de kar zit en ik “arno! waar ben jij? Ik ben twee paden verder rosé aan het uitzoeken!”.
Met een overvolle kar komen we bij de kassa, waar het best confronterend is als we de buit uitstallen op de lopende band. Ik besluit dat als de kassiere vragend gaat kijken naar ons, dat ik dan verontschuldigend “feestje” zeg en mijn schouders ophaal. Maar de kassiere geeft natuurlijk geen fuck en noemt als alles is gescanned, in een zacht Belgisch accent, een monsterlijk groot bedrag op. Nee dankje, we hoeven geen ticketje (bon in het Belgisch) als bewijs…
In de auto horen we het nummer ‘De fanfare van honger en dorst’. Ik stoot arno en aan en zeg: “dat zijn wij”.
24 augustus:
Gezellig met zn drietjes op vakantie. Nu hoor ik jullie denken: “drie? Jullie zijn toch met zn vieren?” ja, dat dachten arno en ik ook. Maar sinds we op de camping zijn heeft ons contact met sara meer iets weg van vogel spotten.
In de ochtend wordt ons vogeltje wakker en kruipt snel haar nest uit, in de hoop dat ze nog voordat wij het door hebben al op de fiets kan springen om als een soort van adelaar de camping over te zweven.
Gelukkig kunnen arno en ik haar nog net op tijd terug lokken met een stukje brood zodat ze haar lange vlucht kan beginnen.
De eerste stop op haar vlucht is het knutselen in het clubhuis. Om daarna met de zwerm andere jonge vogeltjes door te vliegen en neer te strijken in de speeltuin.
Rond twaalf uur spotten we sara weer eventjes, met haar veren door de war en vol met zand propt ze snel een broodje naar binnen om vervolgens weer haastig weg te vliegen.
We vangen in de middag weer even een glimps op van ons zeldzame vogeltje als ze met de animatie langs komt, op weg om op het veld waterflessen om te gooien met een bal. Schichtig fladdert ze voorbij onze plek, in de hoop dat we haar niet terugfluiten om iets buiten de camping te gaan doen.
Met avond eten zitten arno en ik heel stil om sara niet weg te jagen. En mogen we een half uur genieten van haar gekwetter en gekwebbel.
Maar door oergevoel aangedreven weet sara dat de kinderdisco gaat beginnen en schiet ze er weer vandoor. Om 19.30 horen we sara haar gegiebel ergens van achter de bomen. En na de kinderdisco moeten we met een vangnetje achter ons vogeltje aan. Sara fladdert nog even wild in het rond, maar 2 minuten slaapt ze.
26 augustus
De vakantie is heerlijk. We doen een hele boel niets en af en toe iets. We eten veel en zeggen daarna dat we de rest van de dag niet hoeven te eten om vervolgens vijf minuten later een zak chips open te trekken. We fietsen hele einden en zitten lui op het strand. En 85% van de tijd vind ik onze kids echt de leukste kids die er zijn. En het volgende stukje gaat over die andere 15%.
Ik schets even een korte situatie: sara heeft een wiebeltand. Nu kan ze niets eten. He-le-maal niets. Want dan wiebelt haar tand, duh… Dus met ontbijt heeft ze één hap van haar croissantje genomen en geconstateerd dat dit zo hartverscheurend veel pijn doet dat ze niet verder kan eten. Top, maar je krijgt niets anders he! Niet zeuren dat je honger hebt straks!
Ok, dus we stappen op de fiets en fietsen de camping af, waar arno en ik de eerste kreun horen. We kijken elkaar aan en alsof we daarmee een startsein hebben gegeven begint het. “Ik kan niet meer fietsen… Ik heb zooooo’n honger. Ik ben er slap van, ik kan niet meer trappen…”. Nu kreunen arno en ik een beetje.
En als je dan, na sara 30 minuten lang aangemoedingd te hebben als een ware cheerleader, stopt en sara knaagt zonder moeite een bifi worstje weg met haar wiebeltand dan moet je toch een beetje zuchten.
Situatie twee: als hanna niet wil lopen en helemaal slap aan mijn arm/hand hangt en je voor een dillema staat: vasthouden en meesleuren waardoor iedereen denkt “wat een gemene moeder is dat” of loslaten en dan valt ze op de grond en huilt ze diep teleurgesteld dat mama haar heeft laten vallen en dan denkt iedereen “wat een gemene moeder is dat” of je drappeert haar zachtjes als een vaatdoek op de grond en dan blijft ze bewegingloos en levenloos liggen in die houding, ik loop dan verder en roep “doei hanna daááág!” en iedereen kijkt en denkt “wat een gemene moeder is dat”.
Verder hebben we natuurlijk de gewone ik-mag-iets-niet huilmomenten, de ik-wil-iets-niet huilbuien en de waarom-moet-ik-douchen-ik-heb- maar-15kg-zand-in-mijn-haar-en-bilspleet drama’s.
Maar wat ik bedoel te zeggen is dat ik hele leuke kinderen heb (wanneer ze de hort op zijn, zelf lopen, geen honger hebben, alles mogen en vooral wanneer ze slapen).
28 augustus:
Het zit er bijna op. Aan alle leuke dingen komt een einde en zo ook aan deze vakantie. We hebben de dagen optimaal benut en ook dagen bewust onbenut. Het onderste is uit de kan gehaald.En dat is te zien aan onze stacaravan.
Er ligt zoveel zand in onze caravan dat er net twee belgen hun handoek neerlegde en een parasol opzette in de veronderstelling dat hier het strand was.
Ook hebben we nog een verontrustende hoeveelheid eten en snacks voor het resterende aantal dagen. We zouden eventueel kunnen overwinteren hier en de volgende zomer kunnen halen met het aanwezige rantsoen.
Het speelgoed, dat we op de heenweg goed gesorteerd en zo compact mogelijk hadden ingepakt, is in zijn totaliteit ontploft. Overal liggen plastic dieren, schepjes en emmers (incl zand natuurlijk), stiften, papier, stoepkrijt op de vloer in de wc (Sara lacht hard om dr eigen grap: “poepkrijt”).
Daarnaast zijn arno en ik ook redelijk overvloedig geweest met onze kledingwissels. Dus liggen overal delen van outfits die wel geschikt waren voor 25°C maar natuurlijk niet voor 27°C. Dus dan trek je een ander shirt aan, of kortere broek. En wanneer het s avonds afkoelt trek je weer een wat langere broek aan, maar die broek van de ochtend kan je niet vinden want die ligt onder het shirt dat je aan had toen het 26°C was, dus pak je maar een andere broek.
En gaan we eigenlijk nog die 10 keurig bewaarde statiegeldflessen inleveren? Netjes de lege wijnflessen in de glasbak doen? Het was een goed voornemen, maar al twee weken lang zeggen we telkens als we langs een glasbak rijden of de supermarkt in lopen “oja, we hadden flessen moeten meenemen”.
Gelukkig gedijen onze kinderen goed in deze chaos, wijzelf eigenlijk ook wel. Het is tenslotte vakantie. Maar ik zie wel op tegen het moment dat we deze nederzetting moeten inpakken en weer passend in de auto moeten krijgen. En ik ben niet zo’n moeder die de vuile was vouwt om het weer netjes mee terug te nemen. Ik kijk geen Marie Kondo in mijn vrije tijd, dus ik maak geen makkelijk hanteerbare bundeltjes van mijn handdoeken. Wij hebben gewoon een berg was die we hopelijk in een tas kunnen proppen zonder dat die openbarst.
Gelukkig komen bij het dichtritsen van de koffers mijn nieuw verworven vakantie-kilo’s goed van pas.
Super leuk geschreven! Ik ben fan! X
LikeLike