Ik zit op de bank en heb een wijntje verdiend. Dat vind ik gewoon.
Ik heb gewerkt, iedereen is gevoed, iedereen leeft nog en alles slaapt nu. Een stilte is neergedaald over het huis en ik denk na over welk tv programma ik wil kijken. De tv heb ik al aan gezet en deze staat nog op een zender met 24/7 kinderfilmpjes, dus terwijl ik op de bank zit kijk ik een tijdje gedachteloos naar Pingu die toeterend door het scherm schuift. Daarna volgen er nog twee kinderprogramma’s die ik kijk maar niet in me opneem en dan zet ik de tv op Comedy Central. Heerlijk, een honderdste herhaling van Friends. Rachel zit na een ruzie met Ross verdrietig op de bank in Central Perk, maar gelukkig komt Ross ook deze keer weer terug om vervolgens met haar te zoenen. Alles is weer goed, alles is rustig.
Toen ik thuis kwam uit mijn werk was het ook lekker rustig, want alleen mijn schoonmoeder was er. Zij kan gelukkig op dinsdag de oudste uit school halen en de jongste van de opvang. En ik kwam vandaag precies thuis in het oog van de storm.
“waar is iedereen?” vraag ik. Stiekem hoop ik (voor één seconde) dat de jongste zo uitgeput was van de sociale interactie op de dagopvang dat ze even slaapt en dat de oudste bij een vriendinnetje blijft eten en ik haar pas om 19:00 hoef op te halen. Ik wil gewoon even zitten en mentaal mijn werkdag verwerken om vervolgens te luisteren naar de oudste die verteld over dat er op school een jongetje kwijt was. Maar nee, de oudste schommelt met ons Achterbuurmeisje in de speeltuin en de jongste moet nog opgehaald worden.
Terwijl oma de jongste ophaalt begin ik snel met avondeten maken. Nu kan het nog. Nu kan ik de zigeuner schnitzels bakken zonder ze te laten aanbranden (want ik moet ondertussen de meiden uit elkaar halen omdat ze heel toevallig allebei met dezelfde blauwe stift willen kleuren). Terwijl ik aardappels in stukjes snij komen Sara en Achterbuurmeisje binnen waaien als een wervelstorm. Ze beginnen verhit te vertellen over wat ze hebben meegemaakt. Ze hebben net in de speeltuin gespeeld en toen waren er grote kinderen die hadden geroepen dat ze ‘kleine kutkinderen’ waren en dus van de schommel af moesten. Dit hebben ze ook al aan de vader van Achterbuurmeisje verteld, maar die zei dat ze sowieso van de schommel af moesten omdat ze bijna gingen eten, “maar jullie zijn geen kutkinderen”, had hij eraan toegevoegd. En Sara mag mee eten. Top! (we gingen namelijk bietjes eten, en Sara lust dat niet en dan had ik voor haar speciaal wat boontjes gekookt. Iets wat ik me altijd had voorgenomen om niet te doen, want ik zei altijd “Een kind moet eten wat de pot schaft! Dus dat ga ik nooit doen!” Maar de praktijk blijkt lichtelijk te verschillen van de theorie.)
Ik dek de tafel en ondertussen komen oma en de kleine meid terug. Alles gaat soepel, alles loopt gesmeerd! Ik kook en oma houdt zich bezig met het kleine mensje dat op haar manier en in haar eigen taal hele verhalen ophangt. Mijn vent komt thuis, we kunnen eten. Deze dag is in de pocket! De planning is dat ik om 19:00 Sara terugroep vanaf Achterbuurmeisje, dan knal ik beide meiden in bed en met een mooie elegante afsprong beëindig ik de dag. De jury houdt bordjes omhoog met allemaal tienen erop!
Tevreden wil ik met oma, man en jongste dochter aan tafel gaan zitten om te eten, maar dan komt de oudste via de achtertuin binnenrennen. Ze eet toch niet bij de achterburen, want “Ze eten daar pasta met rode saus en als ik dat eet ga ik dood omdat ik geen saus lust , dus ik eet toch thuis. want dingen met saus eet ik niet, van saus wordt je eten nat. En ik wil wel nú eten want ik heb honger. Iets zonder saus.” Er volgt een redelijk pedagogisch verantwoorde reactie van mij, ik weet niet meer wat precies…Want eigenlijk wil ik nu al wijn, maar in plaats daarvan gooi ik snel wat boontjes in een pan.
Heel geanimeerd verteld Sara dat het jongetje dat kwijt op school was gewoon een boekje zat te lezen in een speelhoek, ondertussen kauwt ze op de te kort gekookte boontjes (beetgaar is hip, al dente. Super culinair. het is uitgevonden door koks die eten moesten serveren voor ongeduldige gasten. “nee het is niet rauw, het is al dente.”)
Ondanks dat de afronding van deze dag niet zo vlekkeloos verloopt als gehoopt wil ik toch proberen de avond af te ronden met een dikke 9 van de jury. Dus ik lees een lekker lang verhaal voor aan Sara wanneer ik haar naar bed breng. Het is het vierde verhaaltje in het boek, want dat is volgens haar waar papa vorige keer is gebleven met voorlezen.
Ik begin te lezen en vraag na de eerste alinea voor de zekerheid of Sara echt zeker weet dag papa niet al heeft voorgelezen. “weet je het zeker? Dit is niet hetzelfde verhaaltje als gisteren? Het verhaaltje over de sloddervos ken je dus nog niet?” Ik lees verder en sluit af met: “en toen gingen ze slapen”. (Niet omdat dit er staat, maar omdat ik elk verhaaltje zo afrond ongeacht of dit kloppend is met de verhaallijn.) Terwijl ik deze woorden uitspreek zegt Sara dat het misschien toch wel kan zijn dat papa dit verhaaltje gister al heeft voorgelezen, deze sloddervos maakte heel toevallig precies hetzelfde mee als die van gisteravond. Dus dat ik nu wel nog een nieuw verhaal moet voorlezen. Een dappere poging, eerlijk toegegeven.
Ik laat haar in tranen achter als ik zeg dat ze zelf lekker nog verder mag lezen in het boek. Als ik halverwege te trap naar beneden ben hoor ik haar nog snikken “ik…ik kan helemaal.. niet lezen.”
Als ik op de bank ga zitten staat Friends nog aan en ik zie voor de honderdste keer dat Ross zijn verloofde aan de telefoon beloofd dat hij nooit meer contact zal hebben met Rachel. Tijdens de reclame loop ik naar boven en haal ik het verhalenboek van Sara haar slapende gezichtje af.
Ik heb wijn verdiend, iedereen leeft nog.