“welkom! Ga lekker zitten.” Zegt de juf hartelijk. Arno en ik stappen het klaslokaal binnen. We zijn hier nog nooit geweest en kijken om ons heen. De juf gebaart naar twee krukken. Of eigenlijk krukjes. Ze komen niet hoger dan mijn knie en voor arno dus ergens halverwege zijn scheenbeen.
We laten ons het hele eind naar beneden zakken en proberen een houding te vinden waarbij onze knieën niet naast onze oren zitten. De juf zelf gaat op haar bureaustoel zitten, die staat op de hoogste stand. Arno en ik kijken ongemakkelijk tegen haar op.
Dit is het startgesprek van het jaar. Sara zit in groep drie en heeft nu een aantal weken school gehad. Ze is bekomen van de schrik dat ze niet langer alleen mag knutselen of met de blokken mag bouwen. Ook is ze eraan gewent dat ze niet langer de oudste in de klas is, maar ze is wel trots dat ze op een iets hoger stoeltje mag zitten dan bij de kleuters. De desbetreffende stoeltjes zijn misschien maar vijf centimeter hoger dan het krukje waarop Arno en ik zitten, maar ze zien er toch erg comfortabel uit vergeleken de hurkzit waarin we nu opgevouwen zitten.
“Dus” zegt de juf “Hoe gaat het met Sara als ze thuis komt uit school?” Ik denk terug aan deze eerste paar weken. Het was allemaal maar vermoeiend voor Sara, al die nieuwe indrukken en die structuur. En zoals wellicht bekend is zorgt vermoeidheid er niet voor dat je kind rustiger wordt en alleen maar wil slapen. Eigenlijk meer het tegenovergestelde.
Sara moet hardop haar dag verwerken en dus vult ze elke stilte met oeverloos geklets waar geen touw aan vast te knopen is. Ook lijkt haar honger niet te stillen, bergen met aardappels schuift ze naar binnen alsof ze denkt dat we haar de komende weken geen eten zullen geven. Verder moeten alle letters die ze op school geleerd heeft uitgebeeld worden in een soort van vrije dansvorm waarbij de nodige drinkglazen van tafel worden geslagen. “dit is de aA@aaaAaaa@aaAA!!” Met haar armen en benen maakt Sara wilde bewegingen en ik vraag me af hoe ze de letter A op school leren schrijven. Dit is een A4 vullende letter.
Deze gedachte vatten Arno en ik samen door te zeggen: “ja goed, ze is er goed moe van, maar ze vindt het wel heel leuk.”
Het is de juf opgevallen dat Sara soms niet al haar werkjes af heeft. Het lijkt erop dat ze eerst alle leuke dingen doet en daarna tijd tekort heeft voor de werkjes die ze minder leuk vindt en dus heeft uitgesteld tot het laatste moment. “Echt een kind van d’r moeder,” denk ik nog net niet hardop. Ik weet ook dat Sara dit doet, maar weet eigenlijk niet zo goed wat je van een kind van zes mag verwachten. Lachend vertel ik tegen de juf dat ik dit ook al had gemerkt, want thuis had ze een keer van de vijf rijtjes sommen bij de laatste twee rijen allemaal hetzelfde antwoord ingevuld. Ik gaf toen in eerste instantie nog een compliment omdat dat ze zo snel klaar was, tot ik naar de sommen keek. De juf lacht kort even mee, kijkt mij vervolgens streng aan en zegt: “En dán moet je doorpakken…” Ongemakkelijk verschuif ik een beetje op mijn kabouterkrukje en zeg: “ja… logisch…”
Natuurlijk heb ik al eens geprobeerd hierover een gesprekje over te voeren met Sara. Dat zag er dan ongeveer zo uit:
Sara: De juf is best streng, ik moest mijn leesopdrachtjes nog afmaken van haar.
Ik: Hoe komt het dat je die niet af had dan?
Sara: leesopdrachtjes zijn stom
Ik: Waarom doe je die dan niet als eerste?
Sara: Omdat ze stom zijn
Ik: Maar dan ben je er maar van af!
Sara: Mooie oorbellen heb jij.
ik: Dankje! Vandaag voor het eerst in! Leuk he!
Sara: ja!
ik: … maar we dwalen af…
Sara: …
Ik: Dus maak morgen de stomme werkjes maar als eerste, ok?
Sara: Wat eten we vanavond?
Ik: …
Verder krijgen we nog wat uitleg van de juf over de lesstof voor groep drie. Ik hoor termen als flitswoorden en redactiesommen voorbij komen. “Maar daar zal ik niet veel verder over uitweiden, want dit stond natuurlijk allemaal in de nieuwsbrief die ik laatst heb rondgestuurd!” zegt ze enthousiast. Waarop arno aanhaakt dat één van de linkjes naar een voorbeeldfilmpje niet opende. Hierna volgt er een onderonsje tussen Arno en de juf, waaruit ik opmaak dat meer ouders dit al hebben aangegeven en dat het probleem, als het goed is, nu verholpen moet zijn. Ik knik ja en “uhuh” terwijl ik intern paniekerig probeer te bedenken welke nieuwsbrief ik gemist heb.
Ik blader door de tweehonderd mentale tabbladen die ik open heb staan.
Nieuwe conona-maatregels, gymkleding niet vergeten mee te geven, verschillende werkafspraken, zet de GFT bak buiten, wat eten we vanavond, wat voor dienst heb ik morgen, wie haalt Hanna op, rugbytraining, wanneer is salaris-dag? Maar waar is die nieuwsbrief? WAAR is die nieuwsbrief?!
Ik geef het op en voeg weer in het gesprek door te zeggen: “Ja, zal je altijd zien he, als je met veel mensen tegelijk dezelfde link wil bezoeken…” Gelukkig was dit het goede antwoord, want de juf vermoedt ook dat het daaraan gelegen moet hebben. En excuus voor het ongemak. Geen probleem, hoor…
Als laatste vertelt ze nog dat ze ziet dat Sara het allemaal wel goed lijkt op de pikken, geen uitzonderlijke prestaties, maar ze is lekker bezig. Ze laat de kinderen ook niet alleen maar de hele dag aan hun tafeltje werken, ze zijn altijd vrij om de houding aan te nemen die ze willen. Ze mogen op de banken zitten, liggend op de grond lezen of op een skippybal wiebelen. Zolang ze maar een manier vinden om de werkjes af te maken. Ik verlang ondertussen ook naar een andere houding, mijn benen sterven af en ik zie Arno ook draaien op het krukje om zijn lange benen te kunnen strekken.
“Heel erg bedankt voor jullie komst, het was leuk om jullie te ontmoeten!” De juf staat soepel op van haar bureaustoel. Nu torent ze helemaal hoog boven ons uit. Met een lichte kreun staan arno en ik op vanuit de diepte en bedanken haar ook. Voorzichtig probeer ik zo normaal mogelijk naar de deur van het klaslokaal te lopen, ondanks dat mijn linker been slaapt. Sara maakt op de gang een bouwwerk met de blokken die ze zo erg mist nu ze geen kleuter meer is.
Als we weer buiten zijn en het gevoel in onze ledematen weer is teruggekeerd, kijk ik op mijn telefoon hoe laat het is. We zijn in totaal maar een kwartiertje binnen geweest. Ik geef Sara een dikke knuffel en zucht in haar nek “Ik ben zo trots dat je op een grote stoel mag zitten dit jaar!”