“Hmmfff shshe mggfffttt” roept Sara vanuit de verte en ik kijk haar vragend aan. Ze herhaalt het nogmaals, waarop ik gebaar dat ze haar bitje even uit moet doen. “zag je dat!?!” roept ze extra hard en verstaanbaar over het hele veld heen. Ik knik van ‘ja’ steek mijn duim op. Nee, natuurlijk zag ik het niet.
Sara zit sinds een paar maanden op rugby. Een sport die tot verkort in mijn hoofd alleen te maken had met mannen die op elkaar inbeuken. Grote gespierde mannen….zwetende mannen…. Mannen in strakke shirts… stoere zwetende mannen…. Zucht…
Maarja, wat ik dus eigenlijk bedoel, ik had er niet over nagedacht dat Sara deze sport kon gaan doen. Totdat een vriend van arno zei dat hij trainer is bij de rugby-guppen (de jongste kids). Zodoende en aldus, lang verhaal kort: Sara zit nu op rugby en het is geweldig leuk.
Ten eerste, de bal heeft een rare vorm. Sara kan er niet over uit. De bal is raar. En daarom moet er tijdens de eerste paar trainingen meerdere malen een poging gedaan worden om de bal rond te krijgen. Je ziet haar denken: “wat nou als ik erop ga staan… of als ik de punten met mijn handen naar elkaar druk.” Een half jaar later heeft ze het laten rusten, deze rare bal is niet meer te redden.
Ten tweede, Sara had nog nooit van rugby gehoord. Aan hobby’s is er thuis geen gebrek. Ik schilder, maak muziek, verzorg mijn planten. Arno kijkt voetbal en de tour de France en zit tussen mijn planten. Maar rugby hebben we nog nooit gekeken, dus ook niet gespeeld, laat staan dat we Sara ooit verteld hebben hoe het spelletje werkt. En dat is te zien.
Met veel geduld en passie proberen de trainers uit te leggen waarom je eerst met de bal je voet moet aantikken, hoe het ene team in een pizzapunt moet gaan staan en het andere team een Chinese muur moet vormen. Sara heeft nu het idee van de Chinese muur wel door, je vormt met je team een ondoordringbare barrière door in één lijn naast elkaar te gaan staan over de breedte van het veld. Top!
Daar staat ze dan, armen en benen wijd, niemand komt hier langs! Wanneer de trainer fluit rent de aanvallende partij moeiteloos langs Sara, die stokstijf blijft staan op haar plek van de Chinese muur… De volgende vijf minuten van de training wordt er uitgelegd dat je wel mag bewegen en verplaatsen om de tegenpartij tegen te houden.
Ten derde, en dit is niet cynisch bedoeld, de rugby-ouders zijn super relaxed. Gelijk al bij de eerste training krijgen we van de teamleider te horen dat het leuk is dat we er zijn maar dat dit een team sport is. Het is niet gewenst om alleen je eigen kind aan te moedigen. Als je juicht, juich je voor het team. Ook roep je geen coachende of rugby gerelateerde zaken zoals “tackel hem dan!!” of “linksom rennen!!”. Neen!! Dat is aan de coaches. Eigenlijk hoef je ook in de pauze het veld niet op te komen en kunnen de coaches wel beoordelen of je kind gewond is na een val. Dus wat kan je als ouder dan wél doen? Dat vraag je je nu wellicht af?
Niets. He-le-maal niets…. En het is heerlijk!! We kletsen, we kijken af en toe naar de kids, drinken een bakkie, pielen op onze telefoon, lachen (zachtjes) onze kids uit, vragen ons af wanneer het op rugby gaat lijken en zwaaien af en toe terug wanneer een kind vanuit de verte oogcontact zoekt. Het is heerlijk!
Verder heeft Sara, net als ze meeste anderen, de concentratie nog niet om een hele training bewust mee te maken. Wanneer we ongeveer veertig minuten bezig zijn zie ik haar steeds meer afdwalen. Ze kan de discipline niet meer opbrengen om naar de trainers te luisteren en langzaam komen haar kinderlijke impulsen weer naar boven. En één van de impulsen waar Sara altijd aan toe moet geven is het maken van een radslag. Ze kan er niets aan doen, het moet eruit.
Vanaf de zijlijn zie ik het al aankomen, midden in een oefenwedstrijdje kijkt Sara om zich heen. Nee, ze kijkt niet waar de bal is. Ze kijkt of ze genoeg ruimte heeft om zich heen. Dan loopt ze zo’n 5 stappen met haar armen in de lucht en haar blik op de grond gericht. En dan… Haar team rent ondertussen naar de andere kant van het veld. Sara maakt een radslag met kromme benen en landt net uit evenwicht. Daardoor moet ze er een soort van pirouette achteraan maken om overeind te blijven, maar dan staat ze stil. Trots kijkt ze om zich heen, haar team is twintig meter verder aan het stoeien om de rare bal. Sara huppelt er naartoe en mengt zich de kluwen armen en benen.
De trainer fluit, het is pauze en de teams rennen richting de zijlijn. Een stuk of zes kinderen gooien even vrij over met de rare bal, Sara doet mee. Ze gooit naar haar buurman en begint weer aan het maken van een radslag. De bal is nu het hele rijtje afgegaan en is nu weer bijna terug bij Sara. Haar buurman gooit de bal naar Sara die gelijktijdig haar benen in de lucht gooit…
Trainers, kinderen en ouders kijken hoe de bal haar voet raakt en vervolgens door de lucht vliegt. Even is het stil en iedereen volgt het rare ding met zijn ogen. Op een paar meter na vliegt de bal langs de palen en teleurgesteld zegt iemand “oeoeoeh een beetje meer naar het midden had mooi geweest”. Zelfs de trainers besluiten de man niet aan te spreken op zijn coachende en rugby gerelateerde uitspraak.
“hmmfff shshe mggfffttt” roept Sara. En ik roep terug: “ja! Ik zag het!!”
Geweldig geschreven!! Wist ook niet dat er kinderrugby bestond.
LikeLike